Alfabetiseren en Refereren
Refereren, citeren en alfabetiseren in teksten en literatuurlijstren
Correct refereren en citeren is belangrijk omdat je daarmee recht doet aan degene die een concept of theorie ontwikkeld heeft, of die bepaalde feiten boven tafel heeft gekregen. Ik vind het daarbij ook belangrijk om recht te doen aan de culturele diversiteit van auteurs. Dat betekent dat ik namen probeer weer te geven op de wijze die past bij de culturele context van auteurs en hun eigen voorkeuren. Wat mij betreft heeft dat proberen recht te doen aan culturele context voor op een arbitrair gestandaardiseerd format.
Dit betekent bijvoorbeeld dat ik de Nederlandse auteur Jan de Wit en de Vlaamse auteur Pol De Smet in de literatuurlijst zal opnemen als
- De Smet, P.
- Wit, J. de
In de lopende tekst worden ze weergegeven als De Smet en De Wit. Het is belangrijk om consequent te zijn in de toepassing, dus niet één boek van De Wit opnemen onder Wit, J. de, en de ander onder De Wit, J.
Speciale aandacht vragen:
- Samengestelde achternamen (al dan niet met verbindingsstreepjes
- Namen met tussenvoegsels (zoals in het voorbeeld hierboven)
- Namen met Mac, Saint en O
- Spaanse, Arabische, Afrikaanse en Aziatische namen
Eén stijl is geen stijl: APA is niet zaligmakend
ÉÉN STIJL IS GEEN STIJL
APA is niet zaligmakend
Willem de Vlaming (2018)
De keuze voor een bepaalde stijl heeft een sturende werking, omdat achter iedere stijl weer een mentaal model schuilgaat ten aanzien van onderzoek en wat daarbij relevante bronnen zijn. Referentiestijlen zijn gereedschappen waarbij de een zich makkelijker leent voor een bepaalde klus dan een ander.
Een keuze voor bijvoorbeeld APA-style heeft consequenties wat betreft het denken over en schrijven van onderzoeksverslagen. Consequenties die verder kunnen gaan dan de ‘techniek’ van correcte bronvermelding en correct citeren. Diana Hacker (2008) presenteert in 'A Pocket Style Manual’ drie bekende stijlen naast elkaar: MLA Papers (Modern Language Association); APA Papers (American Psychological Association) en Chicago papers (voor geschiedenis en menswetenschappen) Bij het schrijven van een paper onderscheiden de verschillende modellen zich van elkaar.
Figuur: drie zienswijzen op onderzoekspapers. |
||
MLA papers |
APA papers |
Chicago papers |
“The thesis expresses not just your opinion but also your informed, reasoned judgment. […] Because writing about a subject is a way of learning about it, your understanding of your subject will deepen as you write. […]
Notice that […] thesis statements take a stand on a debatable issue – an issue about which intelligent, well‑meaning people might disagree. Each writer’s job will be to convince such people that his or her view is worth taking seriously.” (Hacker, 2009. p. 104 -105) |
“You will be reading articles and other sources that address a central research question. Your thesis will express a reasonable answer to that question, given the current state of research in the field.” (Hacker, 2009,p. 156) |
“The thesis of your paper will be a reasoned answer to the central research question you pose, […]
Notice that […] thesis statements express a view on a debatable issue – an issue about which intelligent, well‑meaning people might disagree. The writer’s job is to convince such readers that this view is worth taking seriously.” (Hacker, 2009, p. 197-198) |
Gaat het in een onderzoekspaper om transparantie in het betoog en van de onderliggende bronnen, het discours (Chicago style of MLA) ? Of dient een paper een consistente en redelijke presentatie van de actuele stand van het onderzoek in het specifieke kennisdomein en de presentatie en interpretatie van de eigen onderzoeksdata? (APA-style)
Umberto Eco (1977, p.209 -210) geeft aan dat het auteur jaarsysteem (zoals APA) compact is in vergelijking met het citaat-voetnoot-bibliografie systeem, maar dat het alleen goed werkt onder bepaalde condities:
1) De lijst met geraadpleegde werken moet homogeen en specialistisch zijn en lezers moeten bekend zijn met de materie. Een lezer moet bij het zien van de naam van een auteur en het jaartal van publicatie de betekenis en status van het werk kunnen duiden — zowel binnen het oeuvre van de auteur als de discussie binnen het specialisme. 2) De geraadpleegde werken moeten actueel zijn, omdat het vooral gaat om actuele kennis en niet om langer houdbare concepten en ideeën. 3) De bibliografie moet wetenschappelijk-erudiet zijn.
Praktijkgericht onderzoek gebruikt echter veel niet-wetenschappelijke bronnen, en langer houdbare concepten uit een multidisciplinair domein om de complexe werkelijkheid — en alle verschillende visies op die complexe werkelijkheid — te kunnen duiden en verstaan.
Het citaat-noot-bibliografie systeem neemt weliswaar meer ruimte in, maar biedt meer mogelijkheden voor toelichting en verwijzing, zonder het vloeiend verloop van het betoog te verstoren. Daar waar auteur-jaar systemen zich goed lenen voor het verantwoorden van specialistisch-reductionistische kennisconstructie lenen citaat-voetnoot systemen zich meer voor het verwoorden en verantwoorden van meer multidisciplinair-holistische vraagstukken.
Het zou mooi zijn als binnen het domein van praktijkgericht onderzoek beide systemen naast elkaar gebruikt zouden kunnen en mogen worden. En misschien nog belangrijker, houd het eenvoudig. Doel is: op consistente en consequente wijze recht doen aan bronnen: en er voor zorgen dat lezers beweringen, gebaseerd op bronnen, kunnen controleren. Referentiestijlen zijn daarbij een hulpmiddel, maar geen doel op zich. Ook hier pleit ik daarom voor het KISS-principe: keep it simple stupid!
APA (The American Psychological Association). (2009). Publication Manual of the American Psychological Association (Sixth edition, fourth printing april 2010 ed.). Washington: American Psychological Association.
Eco, U. (1977). Hoe schrijf ik een scriptie? (13e druk (1985) ed.). (Y. Boeke, & P. Krone, Vert.) Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
Hacker, D. (2008). A Pocket Style Manual. Includes 2009 MLA & 2010 APA Updates (5th edition (2009) ed.). Boston: Bedford / St. Martins.
MLA (The Modern Language Association of America). (2009). MLA Handbook for Writers of Research Papers. (2010 ed.). New York: The Modern Language Association of America.
Turabian, K. L. (2013). A Manual for Writers of research papers, theses, and dissertations. Chicago Style for Students & Researchers. Eighth Edition. Chicago, London: Chicago University Press.
University of Chicago, The. (2010). The Chicago Manual of Style. The Essential Guide for Writers. Editors, and Publishers. (Sixteenth edition ed.). Chicago and London: The University of Chicago Press.
Dutch Intercultural (In)Competence
Dutch Intercultural (In)Competence
In the context of the Dutch Kingdom
a (very) small inquiry
Willem de Vlaming
Full Paper LINK
I have a professional and personal curiousness regarding communication - especially dialogue aimed at ‘balancing inquiry and advocacy’ as presented by Rick Ross and Charlotte Roberts in The Fifth Discipline Fieldbook. ‘When balancing advocacy and inquiry, we lay out our reasoning and thinking, and then encourage others to challenge us. “Here is my view and here is how I arrived at it. How does it sound to you? What makes sense to you and what doesn’t? Do you see any ways I can improve it?”’ This dialogue requires an unconditional and assumption free willingness to learn, understand and respect each other. The specific trigger to dig a bit deeper into intercultural aspects of dialogue, is due to my recent work in the Caribbean part of the Kingdom of the Netherlands.
Sabine McKinnon states that intercultural competence cannot be acquired in a short space of time, “it is not a naturally occurring phenomenon but a lifelong process which needs to be addressed explicitly in learning and teaching and staff development. Critical reflection becomes a “powerful tool” on the journey towards achieving it.”
This paper is a small inquiry and construction of a small toolbox — as part of my own learning journey and will probably get updates from time to time. I hope it will inspire and help others on their journey to reflect on their intercultural competence.
Aalsmeer January 2018
Vlaming, Willem de (2018). Dutch Intercultural (In)Competence. In the context of the Dutch Kingdom. A (very) small inquiry. Aalsmeer: WdV-Advies. [op: www.wdv-advies.com]
Full Paper LINK
De kunst van het keuren van het eigen vlees
De kunst van het (op ontwikkeling gericht) keuren van het eigen vlees
Kenniswerkers en effectiviteit
(bijgewerkte editie 2021)
Willem de Vlaming 2021
Het volledige stuk download je HIER
‘De kunst van het keuren van het eigen vlees’, is een nieuwe tussenstap in mijn zoektocht naar een ‘passende jas’ — een zoektocht die naar ik hoop oneindig is. ‘Op zoek naar een jas die past’ uit 2015 gaat over de positie van praktijkgericht onderzoekers die als binnenstaanders samen met betrokken onderzoek doen naar de gezamenlijke eigen praktijk. Wat maakt de binnenstaander positie zo bijzonder en wat maakt dat gangbare literatuur over onderzoek zo slecht bij past bij positie. ‘De coachende onderzoeker’ uit 2016 is een verdere verkenning van de rol, van deze (zelf-onderzoekende) professionals — waarvoor de methodologie verder is uitgewerkt in de PGO omnibus van 2018.
‘De kunst van het keuren van het eigen vlees’, verlaat het spoor van praktijkgericht onderzoek, en slaat de weg in van het verder inventariseren en verkennen van vaardigheden waarover kenniswerkers (zouden) moeten beschikken, om effectief te worden, te zijn en te blijven. Het is op detailniveau niet nieuw, maar door het zo bij elkaar te brengen hoop ik dat het handvatten en aanzetten biedt voor professionalisering in de praktijk, in opleidingen en bij professionalisering.
‘De kunst van het keuren van het eigen vlees’ is een (meta-)doorkijk op de competenties van kenniswerkers die geen onderzoeker worden, maar wel over iets als een onderzoekende houding moeten beschikken. Wat ik nu presenteer zijn de bouwstenen die daarbij wat mij betreft essentieel zijn — en die ik al gebruik of nog meer zal gebruiken in de begeleiding van studenten en professionals die als kenniswerker gelabeld kunnen worden. Het vinden en uitwerken van die bouwstenen is voor mij een proces dat nooit 'af' zal zijn.
INHOUD
Voorwoord: de professionele kenniswerker3
Kwaliteit en effectiviteit als uitdaging4
Kenniswerkers als keurmeesters van het eigen vlees7
— Professionele kenniswerkers zijn geen Onderzoekers7
— Onderzoekend vermogen en onderzoekende houding8
— Onderzoekend vermogen in een netwerk van interventies11
— Onderzoekend vermogen als middel, niet als doel12
— De Keurmeesters van het eigen vlees14
Vijf domeinen voor keurmeesterschap: een verkenning19
—— Denkopbrengsten vastleggen24
—— Afstemmen op doel en doelgroep41
—— Evaluatie in de beleidscyclus43
—— 3x3=9 vormen van evaluatieonderzoek45
Drie dimensies van keurmeesterschap48
— Praktijkontwikkeling als begeleid planmatig doelgericht proces52
— Verantwoording zelfkeuring in drie dimensies55
— Nuttige competenties bij het keuren van het eigen vlees57
PGO Omnibus: De hefboom voor praktijkontwikkeling
PGO OMNIBUS
De hefboom voor praktijkontwikkeling: Praktijkgericht onderzoek
Een praktijkgerichte publicatie over praktijkgericht onderzoek in de eigen beroepspraktijk: beschouwend, praktisch en verdiepend.
Voor het volledige digiboek van meer dan 200 pagina's ga naar: http://bit.ly/2wHgQfQ
Vlaming, Willem de (2021, 2017). PGO OMNIBUS De hefboom voor praktijkontwikkeling: praktijkgericht onderzoek. Aalsmeer: WdV-Advies. [op: www.wdv-advies.com]
Zie voor meer informatie over praktijkgericht onderzoek ook: Zeven keer hulp bij praktijkgericht onderzoek: LINK
PGO OMNIBUS
INHOUD
Voorwoord7
Verantwoording8
D E E L - 1
B E S P I E G E L I N G E N
PGO ALS PROCES10
OP ZOEK NAAR EEN JAS DIE PAST12
— Onderzoek in de eigen praktijk12
— N-type en n-type praktijkgericht onderzoek12
— Ontwerpeisen bij praktijkgericht onderzoek13
— De praktijkgericht onderzoeker als binnenstaander14
— De sociale werkelijkheid is geen laboratorium16
— De onderzoekskaart aangevuld16
— De competente praktijkgericht onderzoeker18
— Een jas die mogelijk (beter) past20
— Conclusie23
DE COACHENDE ONDERZOEKER25
— Werken met en aan eigenaarschap van betrokkenen25
— Ambities van de master SEN opleiding25
— De werkrelatie van de coachende onderzoeker met betrokkenen27
— Situationeel (bege)leiderschap bij coachend onderzoeken28
— Het interventieplan als handvat bij coachend onderzoeken29
— Conclusie ten aanzien van samenwerking en eigenaarschap31
— Onderzoeksmethodiek en coachend onderzoeken32
— De complexiteit van praktijkgericht onderzoek32
— De validiteit van praktijkgericht onderzoek33
— Op praktijkverbetering gericht waarderend onderzoek34
— Onderzoeksontwerp voor coachend praktijkgericht onderzoek36
STATISTIEK EN KLEINSCHALIG PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK38
— Keep It Simple Stupid (KISS)38
— Statistiek en data-presentatie ten behoeve van praktijkverbetering39
— Datapresentatie en statistiek als voedingsbodem voor dialoog in de beroepspraktijk41
— Voorbeelden van twee eenvoudige presentatievormen42
—— Appels met appels vergelijken42
—— Appels met peren vergelijken43
— Wat is wijsheid?44
ANONIMISEREN46
— Anonimiseren? Nee tenzij, en doe het dan goed!46
— Publiceren? Nee, tenzij?48
APA NL MET EEN RAFELRANDJE50
— Een haat liefde verhouding met APA (NL)50
—— APA NL: Interculturele ongevoeligheid of lompheid50
—— I’ll do it my way52
— Stijlen verschillen.52
WERKT HET?54
— Virtuoze professionals in een complexe praktijk54
— ‘Werkt ‘HET’?’58
— ‘Doen? Ja of nee?’59
— Tot besluit60
GRONDIG GENOEG?61
— Hoge Ambities & Complexe Praktijk62
Wat mag dan wel verwacht worden?67
D E E L - 2
P R A K T IJ K
Inleiding70
— Change agent en onderzoeker70
— De startfase van een praktijkgericht onderzoek70
— Gedragscode en competenties71
I Praktijkvraagstuk uitwerken73
— Conceptualiseren74
— Checklist onderzoeksontwerp75
II Literatuuronderzoek76
III Strategie & Methode79
— Praktijkgericht onderzoek met en door betrokken79
— Mixed Roles: Onderzoeker en procesbegeleider80
— Mixed Methods: Polariseren of Polderen81
— Kernpunten bij verantwoording methodiek83
—— Kwaliteit van hoofd- en deelvragen83
—— Focus: interventie of ontwerp?83
—— Focus: holistisch of reductionistisch84
—— Checklist voor verantwoording methodologie84
— Participatief onderzoek (Participatory research)85
— Actieonderzoek (Action research)87
— Beleidsanalyse: doelmatig en doeltreffend92
— Evaluatieonderzoek: meer dan terugblikken95
—— Een hardnekkig misverstand mbt evaluatieonderzoek96
—— Drie hoofdvormen van evaluatieonderzoek97
—— 3x3=9 vormen van evaluatieonderzoek98
—— Evaluatie en beleidscyclus99
—— Planevaluatie: een goed begin is het halve werk101
—— Conclusie103
— Focusgroepen104
— Waarderend Onderzoek107
— Samen onderzoeken107
——— Waarderend onderzoek: De 4D cyclus107
——— Waarderend onderzoek als strategie108
——— Waarderend evalueren109
——— Kanttekeningen bij waarderend onderzoek111
—— Data genereren met waarderende cyclus112
——— Het organiseren van waarderend onderzoek112
——— Op praktijkverbetering gericht waarderend onderzoek113
——— Waarderende interviews115
—— Tot slot117
— Kennisclaim, validiteit en navolgbaarheid118
—— Kleinschalig praktijkgericht onderzoek119
—— Replicatie120
—— Betrouwbaarheid en Validiteit121
—— Verantwoording, navolgbaarheid en normativiteit123
——— Verantwoording en onderbouwing123
——— Navolgbaarheid en controleerbaarheid124
——— Normatief: Doen wij het goede en doen wij het goede goed?124
— Triangulatie126
IV Data129
— Data genereren129
— Data-analyseren130
—— Geven vragenlijsten antwoord?131
—— Tekstanalyse met tabelfunctie134
—— Data presenteren: Beeldtaal139
——— Tabellen141
——— Grafieken146
———— Projectie onderzoekspopulatie op normaalverdeling146
———— Projectie voor en nameting op normaalverdeling147
V Conclusies en aanbevelingen148
# PGO in 5 stappen (samenvatting)150
# PGO verantwoorden in een opleiding153
— Leg alles uit: ook als je denkt dat het wel duidelijk is153
— Methodiek verantwoorden153
— Ethiek verantwoorden155
— Beroepsrol: effectiviteit & niveau verantwoorden156
— Het verslag van een PGO: FORMATS?157
—— Verslag: APA opbouw157
—— Andere indelingen157
——— Verslag ontwerponderzoek158
——— Verslag: Waarderend Onderzoek159
——— Verslag: Productevaluatie160
—— Tot Slot: Beware of formats161
D E E L 3
S T A T I S T I E K
D E E F F E C T I V I T E I T V A N I N T E R V E N T I E S163
— Inleiding163
— Effectiviteit van interventies164
— Visualiseren van praktijk(ontwikkeling)167
—— Tabellen169
—— Grafieken173
—— Frequentieverdelingen178
— Effectgrootte en betrouwbaarheid183
—— Meetniveau’s183
—— Effectgrootte van een interventie en populatie-interval XI186
—— Betrouwbaarheidsinterval CI (bij steekproeven)189
— Kengetallen: Oppassen geblazen (controlekaarten)190
Bijlage: Exameneisen havo wiskunde A 2018191
T E S T F O U T E N192
— FALSE POSITIVE & NEGATIVE192
—— Cijfervoorbeeld: sleepnet — weinig gemist, veel bijvangst194
—— Cijfervoorbeeld: schepnet — weinig bijvangst, veel gemist194
—— Cijfervoorbeeld: precisiewerk — weinig gemist weinig bijvangst195
—— Cijfervoorbeeld: lompe aanpak — veel gemist, veel bijvangst195
A P P E L S E N P E R E N196
Houd het eenvoudig en navolgbaar196
Twee metingen vergelijken: dat geeft inzicht198
Met meerdere maten meten: dat is beleidsonderzoek200
Meetniveaus, centrummaten en verdelingen201
Verantwoord het bewerken van data!203
BIJLAGEN bij deel 3: Spielerei
Analyse toetsbeoordelingen204
Werken met leerlinggegevens208
De school als lerende organisatie211
Wat is normaal?213
Zelfmonitoring214
BIBLIOGRAFIE215
Over de auteur223
Colofon